Als zestienjarige wordt Gaëlle de Barbet geconfronteerd met de Tweede Wereldoorlog. Het kasteel in Lyon waarin ze woont, wordt door de Duitsers in beslag genomen. Haar vader, die bij het verzet zit, wordt geliquideerd en haar broer verongelukt. Haar moeder kwijnt weg door verdriet. Haar beste vriendin is joods en wordt met haar familie op transport gesteld. De Duitse commandant in hun huis vraagt haar gestolen kunst, die hij in bezit krijgt, te verbergen en na de oorlog aan de musea terug te geven. Na de oorlog komt ze bij toeval bij Dior terecht en maakt carrière als topmodel. In New York ontmoet ze de oudere, schatrijke Robert met wie ze trouwt en een dochter, Dominique, krijgt. Robert adoreert zijn dochter. Als hij na zestien jaar plotseling overlijdt, keert Dominique zich tegen haar moeder. Gaëlle keert terug naar Parijs en begint, (39) een nieuw leven. Als ze 95 jaar is wordt ze door toedoen van haar kleindochter tot Ridder van het Legioen van Eer benoemd. Deze heftige gebeurtenissen worden indirect, chronologisch, afstandelijk neergezet.