Kolonel Pynaert is, na zijn verdienstelijke avonturen tijdens Eerste Wereldoorlog, bevorderd tot hoofdcommissaris van een pas opgerichte speciale elite-eenheid van de Brusselse politie en heeft zijn aanstaande schoonzoon meegenomen naar zijn nieuwe job. De vrouw van een parlementariër wordt aan de deur van haar huis neergeschoten en volgens getuigen zou de dader een soort masker gedragen hebben. Na nog enkele aanvallen op vrouwen van volksvertegenwoordigers, wordt de druk op Pynaert van hogerhand opgevoerd en speelt ook de pers (‘de gemaskerde moordenaar’) een grote rol. Nieuwe onderzoekstechnieken helpen onze speurders. Ondertussen is een naaister van plan haar rijke schoonouders te vergiftigen om samen met haar minnaar een beter leven te hebben. In dit twintigste boek van de woordvoerder van de Brusselse politie (het vierde met deze hoofrolspelers) is al snel duidelijk hoe de vork aan de steel zit. De couleur locale van de hoofdstad van een eeuw geleden kon beter, het vlot geschreven boek is weinig spannend maar blijft overeind door de verbale plaagstootjes tussen Pynaert en De Cruyenaere.